Comparison Of Aviator With Other Games On the far left corner, there is another hamburger menu that houses all the sections you might want to visit at the casino. Aviator Special Symbols For Free Spins On Sunday, Newcastle continue their search for a first league win at St. Sweet Bonanza Earning Potential
Dit interview met docent Harlind Libbrecht over de viering van 60 jaar landschaps- en tuinarchitectuur verscheen in Onrust, het agendamagazine van KASK en Conservatorium / School of Arts Gent.
Op de kop af zestig jaar, zo lang bestaat onze opleiding landschaps- en tuinarchitectuur. Ter ere van dit diamanten jubileum loopt in november een tentoonstelling in de Zwarte Zaal. Docent Harlind Libbrecht vertelt ons wat er precies te vieren valt.
Laat ons beginnen bij het begin.
HL: Wel, de opleiding heeft haar wortels in de negentiende eeuw. Louis Van Houtte, een hoog aangeschreven tuinbouwkundige en botanicus, bezat een plantenkwekerij en kasteeldomein, respectievelijk in Gentbrugge en Melle. Degelijk geschoold personeel bleek echter een zeldzaamheid. Dat was de aanleiding om zijn Ecole d’Horticulture op te richten, waar scholieren zich konden bekwamen in de tuinbouwkunde. Die Louis Van Houtte was trouwens niet de eerste de beste. Hij onderhield contacten met het hof en ondernam expedities naar Brazilië om de koninklijke botanische tuinen te verrijken met exotische planten en bloemen. Nu doet zijn naam nog maar weinig belletjes rinkelen, maar naar aanleiding van zijn 100ste geboortejaar trok een heuse praalstoet door de straten.
Er was met andere woorden gespecialiseerd middelbaar onderwijs in de streek aanwezig. Wanneer kwam de nood aan hoger onderwijs om de hoek kijken?
HL: In 1957 was onze opleiding een feit. Oorspronkelijk ging het exclusief om tuinarchitectuur. In tegenstelling tot de ons omringende landen staat die in Vlaanderen nog steeds sterk. Dat komt onder andere door onze verkavelingscultuur. Grote terreinen worden opgedeeld in percelen. Je kent dat wel. Een private tuin blijft voor veel mensen nog een onontbeerlijk deel van de woning. Vergelijk dat met Nederland. Daar kent men veel meer groepsbouw en sluiten woningen vaker aan op elkaar. Toch komt er ook bij ons verandering.
Horen we daar de opgang van het landschap aankomen?
HL: Inderdaad. Let op, we bedoelen daarmee de hele publieke ruimte. Het gaat om de inrichting van straten, parken, bedrijfsterreinen, begraafplaatsen… Toen ik en heel wat anderen in de jaren tachtig afstudeerden, wisten de meeste gemeenten niet wat aan te vangen met een landschapsarchitect. De verzadiging van bouwgrond en de woekerende wegeninfrastructuur noopt echter tot een nieuw denken. Ondertussen hoor je de Vlaamse Bouwmeesters dikwijls spreken over inbreiding, verdichting, nieuwe woonformules… Wel nu, wij zijn er om antwoorden op dat vraagstuk te formuleren. Gent is op dat vlak overigens een voorbeeldstad binnen Europa. Nu ja, vandaag toch. Ik herinner me nog de tijd dat er in het park overal bordjes stonden met ‘Verboden het gras te betreden’. Het geeft aan hoezeer de mentaliteit is veranderd. Groenruimtes zijn niet langer een onaantastbaar schrijn. Ze maken deel uit van een ruimtelijk concept. We zijn geen plantenzetters. Hoewel het esthetische aspect niet is te veronachtzamen, denken we vooral na over duurzaamheid, waterinfiltratie, sfeer, sociale impact…
Aan relevantie en werk geen gebrek dus?
HL: Zelfs onze studieprojecten zijn steeds gelinkt aan bestaande situaties. Daarvoor werken we vaak samen met derden, gemeente, overheidsdienst of particulier. Uiteraard gaat het bij ons louter om academische opdrachten. We willen lokale bureaus geen concurrentie aandoen. Ver hoeven we immers niet te zoeken. Dit jaar zullen onze studenten de crematoriumsite van Lochristi onder handen nemen. Mensen bleken daar een gebrek te ervaren. Het is een weinig sfeervolle plek. Men mist er het decor van de kerk. De studenten vertrekken dus voor hun ontwerp vanuit een concrete sociale nood. De mogelijkheden zijn eindeloos: biodiversiteit op bedrijfsterreinen, groen bij hoogbouw, herbestemming van onrendabele kasteeldomeinen. Noem maar op.
Wat mogen we van de tentoonstelling verwachten?
HL: De tentoonstelling komt tot stand aan de hand van een open call, waarbij alumni werden uitgenodigd om hun praktijk in de kijker te zetten. Een team van curatoren zal de inzendingen verder uitwerken tot een presentabel geheel. Eind november vindt eveneens een ontmoetingsmoment plaats. Dat zal vooral een moment zijn waarop verschillende generaties oud-studenten opnieuw met elkaar kunnen aanknopen. Sommigen werken bij studiebureaus, anderen zijn zelfstandig of hebben een carrière bij de overheid uitgebouwd.
Hoe zit het met de toekomst van de opleiding?
HL: Wereldwijd is landschapsarchitectuur een opleiding op masterniveau. Dat zouden we hier graag ook invoeren. Er zijn heel concrete gesprekken aan de gang met Erasmushogeschool (waarmee HoGent sinds vorig schooljaar een strategisch partnerschap is aangegaan, nvdr). Het professionele traject zal behouden blijven, maar studenten zullen in de toekomst eveneens een academisch pad kunnen volgen. Enfin, we zien de toekomst met andere woorden rooskleurig in.
Groenkleurig eigenlijk.
HL: Wel ja.
Veel dank en succes!